KREEFTENKRATTEN! 11-1-2021
Probleem:
Exotische rivierkreeften worden ook in Nederland een steeds groter ecologisch probleem. Bestrijding blijkt zeer arbeidsintensief te zijn en het wegvangen is volgens deskundigen niet echt de oplossing. Soms verergert het juist de boel, doordat de kleine kreeften, die niet door fuiken etc gevangen worden, niet meer opgegeten worden door de grote kreeften. …. vraagt daarom om innovatieve vallen om de verschillende soorten exotische rivierkreeften beter te kunnen bestrijden. Deze verbeterde vallen moeten zo arbeidsextensief mogelijk zijn, minimale bijvangsten veroorzaken en vooral ook de jonge, kleine kreeften vangen, zodat visserijbelangen en waterschapsbelangen uit elkaar worden getrokken.
Mogelijke oplossing:
Steeds meer inheemse dieren leren de exotische rivierkreeften te eten. Dit zijn reigers, aalscholvers, futen, meerkoeten, snoeken, baarzen, palingen, otters, bruine ratten en muskusratten. Rivierkreeften zoeken echter vooral ’s nachts naar voedsel en verstoppen zich overdag, wanneer de meeste rovers jagen, in holen en onder voorwerpen. Daarnaast kunnen rivierkreeften bij gevaar pijlsnel en vele meters ver achterwaarts weg schieten, waarbij snoeken zelfs vaak te langzaam blijken (eigen waarneming tijdens het onderwaterfilmen).
Hoe kan er nu gebruik worden gemaakt van deze ideale, natuurlijke kreeftenbestrijders?
Hiervoor heb ik een val ontworpen waarbij kreeften zich (vooral) ’s nachts naar de bodem van een grote bak laten lokken, waar de natuurlijke roofdieren ze er later overdag van bovenaf uit kunnen pikken, zonder dat de kreeften kunnen ontsnappen.
De vallen worden gemaakt van kunststof kratten, het liefst met schuine wanden, maar mogelijk gaan loodrechte wanden ook werken. In de bovenkant van de krat zit een groot vierkant gat, dusdanig dat een er een brede overlappende horizontale rand overblijft (overstekend randje moet minimaal 10 cm zijn?). De binnenkant van de krat dient glad (en zwart) te zijn, zodat kreeften niet langs de wanden omhoog kunnen klimmen. De buitenkant van de krat dient juist grof te zijn, zodat kreeften daar juist makkelijk langs de wanden omhoog kunnen klimmen.
Uitleg bij illustratie 1:
A Kreeften worden naar de val gelokt door aas; verzwaard of vastgezet op de bodem van de krat.
B Bij aankomst kruipen de kreeften door de éénrichtings-fuik-poortjes naar binnen.
C Of ze klimmen naar boven.
D Boven aangekomen vallen ze door het gat naar beneden.
E Na ’s nachts van het aas gegeten te hebben, vinden ze overdag geen schuilplek in de krat.
F Bij paniek zullen ze af en toe wel achterwaarts weg proberen te schieten, maar aangezien kreeften dat bijna nooit verticaal doen, zullen ze in de meeste gevallen tegen de zijwanden of tegen de overstekende bovenrand van de krat aan botsen en weer op de bodem terecht komen.
G Uiteindelijk zullen de kreeften zich waarschijnlijk ophouden langs de randen van de bodem van de krat.
H De truc is nu om de gevangen kreeften niet te verzamelen, maar om ze juist te laten zitten. Op de lichte bodem van de krat zijn de kreeften dan in vol zicht van de overdag over zwemmende aalscholvers, futen, meerkoeten, snoeken, baarzen, palingen, otters, bruine ratten en muskusratten. Deze kunnen door de grote opening vrij de bak in en uit zwemmen, om de kreeften vervolgens makkelijk te vangen, omdat de kans op ontsnappen voor de kreeften erg klein is in de krat. Bovendien is de verwachting dat de opgesloten grotere kreeften de opgesloten kleinere kreeften zullen opeten, zodat het probleem zichzelf deels oplost.
I Door de boven het water uitstekende stok met de kenmerkende vlag is de krat boven water zeer herkenbaar voor mens en dier. Mijn verwachting is dat de slimmere roofdieren daardoor de kratten snel als voedselbron gaan leren herkennen (‘Waar die stokken staan is vaak makkelijk eten te halen!’), waardoor de effectiviteit nog groter wordt.
NB 1: Het gevaar voor de roofdieren om zelf in de bak gevangen te raken, zoals bij fuiken en andere vallen dikwijls gebeurt, is erg klein omdat de opening, waar ook al het licht doorkomt, sterk contrasteert met de donkere (want zwart van binnen), overstekende rand van de kratbovenkant. Bovendien zijn bijna alle roofdieren veel intelligenter dan de simpele kreeften. Snoek en fuut zullen mogelijk minder snel geneigd zijn de krat in te zwemmen, maar voor baars en paling lijkt me dat geen probleem, gewend als deze zijn om in holtes te jagen en te schuilen. Het zou mij niet verbazen als de overal talrijk voorkomende meerkoet op den duur de voornaamste ‘kreeftenkratprofiteur’ zal blijken te worden.
NB 2: Op deze manier kunnen deze bakken lang op hun plek blijven staan, zonder dat ze vaak gecontroleerd hoeven te worden. Enigszins helder water is mogelijk wel vrij belangrijk.
NB 3: Getest zal moeten worden of de bijvangsten inderdaad minimaal zullen zijn, dat rechte wanden mogelijk even goed zullen werken als schuine wanden (dit scheelt productiekosten, want dan kunnen de kreeftenkratten van oude wasmanden en oude pvc bakken gemaakt worden), hoe vaak aas ververst zal moeten worden (door het stokkensysteem is aanbrengen van nieuw aas arbeidsextensief) en in hoeverre de fuikgaten aan de zijkant bijdragen aan de vangsten (mogelijk is het gat bovenin voldoende).
NB 4: Door de grote opening bovenin zullen ook veel kleine kreeften gevangen worden. Door het ontbreken van openingen aan de zijkanten zullen deze kleintjes ook niet kunnen ontsnappen, zoals bij veel fuiken en korven wel het geval is.
NB 5: Tot de roofdieren die uit de kreeftenkrat kunnen eten kan ook de mens gerekend worden. Stropers of mensen die een maaltje kreeft willen bemachtigen zijn in die zin geen probleem, maar een deel van de oplossing.
NB 6: Als mogelijke bijvangst verwacht ik paling, maar deze eet veel kreeft en deze zwemt hopelijk tzt wel het gat uit; zo niet, dan kan er in elke bovenhoek van de bak een omgekeerde fuikopening gemaakt worden waardoor de paling weer kan ontsnappen. Daarnaast mogelijk exotische grondels (opgeruimd staat hierbij ook netjes) en plaatselijk misschien donderpadden. Deze mogelijke, minimale bijvangst is waarschijnlijk geen probleem voor natuurbescherming of voor de visserij.
NB 7: De kratten dienen goed verzwaard te worden, zodat stroming, storm en diefstal ze niet zal verplaatsen.
NB 8: Mogelijk is het effectiever om twee vlaggenstokken te gebruiken, zodat het makkelijker is om het aas te verversen (gewoon tussen de stokken laten vallen) en zodat het makkelijker is om de kratten uit het water te tillen. Voor dat laatste kunnen er natuurlijk ook ogen aan weerzijden van de bovenkant gemaakt worden.
Verder zie ik ook nog mogelijkheden om kleine wateren te ‘ontkreeften’ door middel van supersnel droogzetten in combinatie met speciale ‘droogvangkooien’.
www.jeroenverhoeff.nl info@jeroenverhoeff.nl T 06 52256691