Bij de afvoer van water wat door warmte wisseling koud is geworden zou deze op een diepte moeten worden losgelaten waar het al relatief zo koud als mogelijk is.
Bij de afvoer van warm water zou dit om een menging en verstoring van de temperatuur lagen, in warmere waterlagen moeten plaatsvinden hierbij wel controle of deze laag dan niet te warm gaat worden.
Dus bij lozing zo klein mogelijke Delta T proberen te realiseren met bewaking naar > hoge temperaturen!
Er moet dus gekeken worden naar temperatuur metingen op verschillende diepten bij warmte wisselaar en bij lozingspunt, aan de hand van deze metingen dienen de warmte wisselaar en ook het afvoer punt op diepte te worden geregeld.
Onderzoeksvraag
Ontwerpelement/techniek