Veel boeren hebben last van schuim in hun mestkelders, doordat de drijfmest gaat rotten.
Het beperkt de opslagcapaciteit en trekt extreem veel vliegen aan. Als ze in februari het land weer mogen bemesten, rijden de boeren dus maar al te graag hun mest uit – zelfs als het land dan nog niet geschikt is om op te rijden en gewassen het nog niet kunnen benutten. Daardoor komt er onnodig veel ammoniak uit de mest in het grond- en oppervlaktewater terecht.
Door het voer van de koeien te verrijken met micro-organismen en koolstof, wordt dit probleem opgelost. Deze natuurlijke aanvulling verbetert de spijsvertering en maakt de poep dikker. De mest in de mestkelder wordt eveneens behandeld met koolstof en een vloeistofsamenstelling van bacteriën en schimmels. De boer voegt een paar keer per jaar deze ingrediënten toe in de mestkelder; na goed mengen wordt de mest gebonden. De stikstof wordt nu vastgehouden in de mest, in plaats van te vervliegen in de vorm van ammoniak en het schuim blijft weg.
Het helpt dus ook mee aan de actuele stikstofproblematiek. Weg stank en vliegenplaag, weg noodzaak om snel uit te rijden. Weg ook schade aan de natuur, want de mest is van betere kwaliteit omdat er meer koolstof en meer gebonden stikstof in zit wat langzamer vrij komt.