Er is dankbaar gebruikgemaakt van de recent beschikbaar gekomen ‘Prognose drinkwatergebruik in Nederland t/m 2040’, in opdracht van Vewin. Deze wijze van prognosticeren is voor Waternet nieuw.
Drie deelgebruiken
Net als bij de landelijke prognosestudie 2022 (Vewin, 2022) wordt bij het opstellen van de prognose onderscheid gemaakt naar zo homogeen mogelijke deelgebruiken, zodat gebruik kan worden gemaakt van inzichten in ontwikkelingspatronen en van (externe) prognoses van de invloedfactoren. Bij deze studie worden daartoe drie deelgebruiken onderscheiden, namelijk: 1. Het huishoudelijk gebruik, het totale gebruik voor huishoudelijk gebruik. 2. Het niet-huishoudelijk (zakelijk) gebruik, het totale gebruik van alle niet-huishoudelijke aansluitingen. 3. Het ‘technisch lekverlies’ als onderdeel van niet in rekening gebracht gebruik (kortweg aangeduid als NIRG), het verschil tussen de hoeveelheid in het leidingnet afgeleverd drinkwater en het met de klanten verrekende drinkwater (dit laatste is de som van de andere twee deelgebruiken). Het verschil tussen NIRG en het ‘technisch lekverlies’ is het schijnbaar verlies (als gevolg van onder andere meetfouten) en het geoorloofd gebruik zonder af te rekenen (bijvoorbeeld spuiverliezen en bluswater).
Per deelgebruik worden de prognoses opgesteld met de aanpak die het best aansluit op de beschikbare informatie over dat deelgebruik en zijn ontwikkelingen. Ten slotte wordt de prognose van het totale drinkwatergebruik (behoefte) afgeleid door de prognoses van de deelgebruiken te combineren. Een prognose van het watergebruik is een uitspraak over een toekomstige ontwikkeling van het watergebruik. Net als bij de landelijke prognosestudies worden hier verschillende ontwikkelingen van het drinkwatergebruik uitgewerkt. Op dit moment lijken er namelijk verschillende toekomstige watergebruiken mogelijk, doordat er allerlei soorten ontwikkelingen denkbaar zijn van de factoren die het watergebruik beïnvloeden. De uitgewerkte ontwikkelingen van het watergebruik zijn een basisprognose en de twee grenzen van het prognose-interval (onder- en bovengrens).
Aantal inwoners en watergebruik
Voor de voorspelling van het aantal inwoners is gebruikgemaakt van de Primos 2022-cijfers (prognose tot 2050) voor de gemeenten Amstelveen, Diemen, Heemstede, Ouder-Amstel en van Onderzoek & Statistiek - Gemeente Amsterdam cijfers voor de gemeente Amsterdam (2022). De gemeente Muiden is toegevoegd vanuit een eerdere reeks. We stijgen van 2022 van 1.054.856 inwoners naar 1.287.898 in 2050 volgens de basisprognose. Door een onzekerheidsmarge te gebruiken bij de berekening van de totale drinkwaterbehoefte komt het aantal inwoners in 2050 uit tussen de 1.255.175 (ondergrens) en 1.321.485 (bovengrens).
Uit het CBS-rapport WGT 2021 (Watergebruik thuis 2021, resultatenrapport Waternet (2022)) blijkt dat de leeftijd en migratieachtergrond invloed hebben op het drinkwatergebruik. Het gebruik (lpppd = liters per persoon per dag) is zeer verschillend voor de verschillende leeftijdsklassen / migratieachtergrond. Het drinkwatergebruik op basis van migratieachtergrond blijkt dominanter te zijn dan op basis van leeftijdsverdeling, derhalve wordt hiermee rekening gehouden in de drinkwaterprognose. Het gemiddelde drinkwatergebruik in het Waternetdistributiegebied is anno 2021 140,5 lpppd. Voortbordurend op de historische ontwikkeling van de verschillende gebruikscomponenten (technische beparing, zoals beschikbaarheid van zuiniger toiletspoelingen en wasmachines) zullen we minder drinkwater gebruiken, echter dit wordt tenietgedaan door de veranderende bevolkingssamenstelling. Hierdoor zal in de basisprognose het gemiddelde hoofdelijk gebruik stijgen naar 140,8 lpppd in 2050. Echter volgens de bovengrens (een langzamere of stagnerende ontwikkeling van de technische waterbesparing) zal de gemiddelde lpppd stijgen naar 155,2 en volgens de ondergrens (een versnelde ontwikkeling van waterbesparing) dalen naar 127,7.
Zakelijk watergebruik
Gezien een aantal ‘beperkingen’ in ons factureringsysteem is het zakelijk gebruik niet verdeeld in deelklassen, maar voor 2021 en 2022 berekend als ‘sluitpost’ voor de waterbalans. We berekenen immers het huishoudelijk gebruik en het ‘echte’ lekverlies. De totaal geleverde hoeveelheid is bekend. Dus door van de totaal geleverde hoeveelheid het huishoudelijk gebruik en lekverlies af te trekken, blijft het zakelijk gebruik over. Zo’n 18 Mm3/jaar (2021).
Ten behoeve van de prognose is de groei van het zakelijk gebruik jaarlijks 1,5% voor het basisscenario, 2,0% voor het bovengrensscenario en 1,0% voor het ondergrensscenario. Hierdoor ligt de prognose voor het zakelijk gebruik voor 2050 tussen de 22 en 29 Mm3/jaar.
Lekverlies
Voor het jaar 2019 hebben we binnen Waternet officieel (volgens de internationale standaardmethode) vastgesteld wat het Niet In Rekening Gebracht (NIRG)-percentage is (6,6%). Omdat we gebruikmaken bij de prognose van het hoofdelijk gebruik (het grootste deel van het gebruik), bepaald door CBS (WGT, 2022), is het ‘technisch lekverlies’ van belang om te gebruiken bij de prognose. De basisprognose gaat tot 2050 uit van een stabilisatie het echte lekverlies op 1,37%, het huidige niveau. De ondergrens gaat uit van een daling per jaar van absoluut 0,005% tot 1,21% in 2050 en de bovengrens van een stijging per jaar van absoluut 0,05%, in 2050 is derhalve het echte lekverlies 2,92%.
Het resultaat
De verschillende deelprognoses (huishoudelijk, zakelijk en echt lekverlies) zijn samengevoegd tot de drinkwaterprognose van Waternet. Naast bovenstaande drie deelprognoses wordt per scenario (basis, boven- en ondergrens) nog een ‘onverwachte vraagontwikkeling’ toegevoegd. Volgens de basisprognose zal het drinkwatergebruik in het huidige Waternetdistributiegebied toenemen van 72,09 Mm3/jaar in 2022 naar 93,88 Mm3/jaar in 2050. Volgens de bovengrens kan het toenemen tot 109,05 Mm3/jaar (2050) en volgens de ondergrens kan het toenemen tot 82,24 Mm3/jaar (2050).